Iedereen die een bijstandsuitkering ontvangt, heeft te maken met de regels in de Participatiewet. De meest bekende is de inlichtingenplicht. Voor het niet nakomen van de inlichtingenplicht geldt nog steeds het boeteregime. Voor de overige verplichtingen geldt dat als iemand die verplichtingen niet nakomt er een maatregel opgelegd moet worden.

Waarom is er een nieuw wetsvoorstel ingediend?
Allereerst omdat de wetgever vindt dat de huidige maatregelen veel te hard zijn en niet in verhouding staan met het doel (gedragsverandering) dat moet worden bereikt. Daarom wordt de hoogte en duur van de maatregelen naar beneden bijgesteld. De wetgever wil aansluiten bij de uitvoeringspraktijk en de uitvoering de ruimte bieden om, in sommige gevallen, een meer informele en persoonlijke aanpak te kiezen. De wetgever heeft nu bepaald dat als iemand een afspraak niet nakomt er een maatregel moet worden opgelegd. Echter zo werkt het niet in de uitvoeringspraktijk. Vaak wordt er eerst gebeld om te kijken wat de reden is dat de afspraak niet is nagekomen. Volgens de wetgever kan dit bijdragen aan het vertrouwen in de overheid. Bovendien past deze werkwijze ook prima bij het uitgangspunt van PW in balans waar de wetgever stelt dat er meer moet worden vertrouwd op het oordeel van de professional.

Hoe gaat het nieuwe maatregelenbesluit eruit zien?
Er komen vijf categorieën.

– Categorie I. Er kan een maatregel opgelegd worden van 5% met een afwijking van ten minste 2% en ten hoogste 5 % voor de duur van ten minste één maand en ten hoogste twee maanden. De maatregel wordt opgelegd als niet meegewerkt wordt aan het overleggen van een ID-bewijs (artikel 17 lid 4 PW), aan de verplichtingen van artikel 17 lid 2,PW, aan het verlenen van een machtiging voor onderzoek naar het recht op bijstand, (artikel 41 lid 1o PW), aan het inleveren van een schriftelijk overeenkomst en betaalbewijzen( onderzoek niet-kostendeler, artikel 19a lid 2 PW), aan doorbetalingen (ontzorgen inburgeraar en asielzoeker, artikel 56a lid 2 PW), of aan doorbetalingen van huur etc. op grond van artikel 57 PW. Deze niet-nakomingen van verplichtingen komen zeer zelden voor.

– Categorie II. Er kan een maatregel opgelegd worden van 10% met een afwijking van ten minste 5% en ten hoogste 25% voor de duur van ten minste één maand en ten hoogste vier maanden als iemand niet staat geregistreerd als werkzoekende (artikel 9 lid 1 a), als iemand niet meewerkt aan een onderzoek naar arbeidsinschakeling, (artikel 9 lid 1 b), niet de informatie verstrekt die is gevraagd met het oog op de arbeidsinschakeling (artikel 17 lid 1 PW, of niet meewerkt aan verplichte maatschappelijke participatie (artikel 9 lid 1 c PW).

– Categorie III. Er kan een maatregel opgelegd worden van 25% met een afwijking van ten minste 15% en ten hoogste 100% voor de duur van ten minste één maand en ten hoogste zes maanden als iemand niet voldoende inspanningen levert om een baan te krijgen (artikel 9 lid 1 onder a PW), geen medewerking verleent zoals bedoeld in artikel 17 lid 2 PW, de overige arbeidsverplichtingen niet nakomt, de opgelegde verplichtingen zoals bedoeld in artikel 55 PW niet naleeft, een aangeboden voorziening weigert, niet meewerkt aan een plan van aanpak ( artikel 9 lid 1 b PW) of niet meewerkt aan scholing, opleiding of activiteiten in verband met inschakeling op arbeid (artikel 9 lid 1 b PW).

– Categorie IV. De uitkering kan tijdelijk of blijvend worden geweigerd. De hoogte van de maatregel wordt gehalveerd als er sprake is van een niet overwegende verwijtbaarheid. De duur van de maatregel is dan ten hoogste 26 weken. De maatregel is van toepassing als iemand geen algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt of behoudt (artikel 9 lid 1 a PW) en als de alleenstaande ouder niet of onvoldoende meewerkt en aan de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. De maatregel kan alleen worden opgelegd als er passende kinderopvang is en belanghebbende beschikt over voldoende scholing en belastbaarheid (artikel 9 lid 4 b PW).

– Categorie V. Deze categorie is van toepassing op iemand die zich ernstig misdraagt tegenover uitvoerders (artikel 9 lid 6 PW). De uitkering wordt dan geheel of gedeeltelijk geweigerd voor de duur van ten hoogste drie maanden tenzij het niet in overwegende mate aan degene verweten kan worden. De hoogte van de maatregel wordt dan gehalveerd.

Ruimte voor afstemming in het individuele geval
Bij de eerste drie categorieën is er sprake van een standaardmaatregel en vervolgens is er afwijking mogelijk binnen de gestelde bandbreedte. De wetgever wil hiermee meer ruimte geven om de maatregel af te kunnen stemmen op de omstandigheden. Bij herhaaldelijk niet nakomen van de verplichtingen kan de maatregel opgehoogd worden. Daarmee geef je aan iemand een stevige prikkel af om alsnog de verplichting na te komen. Maar omdat er geopereerd kan worden tussen de bandbreedten is beoordeling van de individuele situatie nog steeds mogelijk.

Veel werk aan de winkel
Maatwerk is goed. Maar de keerzijde daarvan is dat het veel van de uitvoerder vraagt. Gemotiveerd moet worden waarom een maatregel is opgelegd en waarom er niet of wel is afgeweken van de standaard. Dat is meer werk dan het opleggen van een maartregel die door de wetgever dwingend is voorgeschreven. Ook de afdeling die zich bezighoudt met het schrijven van de verordeningen en beleidsregels zal haar handen er vol aan hebben om alles in verordeningen en beleidsregels vast te leggen op het moment dat dit wetvoorstel wordt aangenomen.

Bron: Sam.nl

Relevante training
Wet-en Regelgeving Sociale Zekerheid, 9 mei in Oisterwijk

Elan Training draait op SYS Platform SYS Platform - Platform voor Coaches & Opleiders